GLORIA

GEOMAR Library Ocean Research Information Access

feed icon rss

Your email was sent successfully. Check your inbox.

An error occurred while sending the email. Please try again.

Proceed reservation?

Export
  • 1
    Publication Date: 2014-12-10
    Description: Evidence for declining populations of both wild and managed bees has raised concern about a potential global pollination crisis. Strategies to mitigate bee loss generally aim to enhance floral resources. However, we do not really know whether loss of preferred floral resources is the key driver of bee decline because...
    Print ISSN: 0027-8424
    Electronic ISSN: 1091-6490
    Topics: Biology , Medicine , Natural Sciences in General
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 2
    Publication Date: 2016-01-06
    Description: Wild and managed bees are well documented as effective pollinators of global crops of economic importance. However, the contributions by pollinators other than bees have been little explored despite their potential to contribute to crop production and stability in the face of environmental change. Non-bee pollinators include flies, beetles, moths,...
    Print ISSN: 0027-8424
    Electronic ISSN: 1091-6490
    Topics: Biology , Medicine , Natural Sciences in General
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 3
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (01692453) vol.9 (1999) p.143
    Publication Date: 2007-01-10
    Description: New and old records of the robberfly Machimus cowini in the Netherlands (Diptera: Asilidae) Until recently, Machimus cowini (Hobby, 1943) was known from just one record in the Netherlands. An examination of Dutch specimens of the similar M. cingulatus revealed specimens of M. cowini from five new localities. The records are concentrated on the island Ameland and along the rivers Waal and Maas. On Ameland, M. cowini probably occurs in coastal dunes. Near Nijmegen the species was found in grassy vegetation on floodplains and on riverdunes near the river.
    Keywords: Insecta ; Diptera ; Asilidae ; Machimus cowini ; Nederland ; Verspreiding ; Biotopen ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 4
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (01692453) vol.8 (1999) p.33
    Publication Date: 2007-01-09
    Description: Faunistics and ecology of the syrphid genus Epistrophe in The Netherlands (Diptera: Syrphidae) Ten species of Epistrophe have been found in the Netherlands, two of which, E. cryptica and E. similis, are recorded here for the first time. The distribution, changes in distribution and ecology of the species were investigated and are illustrated by distribution maps and diagrams of the flight period. In all species, except E. eligans, females were observed more than males. Furthermore, females seem to be active later in the season than males. It is discussed that this is probably caused by the differences in behaviour between the males of the species.
    Keywords: Insecta ; Diptera ; Syrphidae ; Epistrophe ; Fenologie ; Verspreiding ; Biologie ; Nederland ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 5
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen (01692453) vol.8 (1999) p.93
    Publication Date: 2007-01-09
    Description: New records of Cheilosia caerulescens in the Netherlands (Diptera: Syrphidae) Cheilosia caerulescens is a rare hoverfly in The Netherlands. Until 1998 only four records were known, the first in 1986. In 1998 the species was found on three new and one old locality. The record from Heemstede (province of Noord-Holland) is among the northernmost in the European distribution of this species. Three of the four records originate from gardens.
    Keywords: Insecta ; Diptera ; Syrphidae ; Cheilosia caerulescens ; Nederland ; Verspreiding ; Biotopen ; 42.75
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: Article / Letter to the editor
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 6
    Publication Date: 2024-01-12
    Keywords: bijen ; Nederland
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 7
    facet.materialart.
    Unknown
    European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden
    Publication Date: 2024-01-20
    Description: Wilde bijen in terreinen van Natuurmonumenten\nEr zijn sterke aanwijzingen dat het plaatsen van bijenkasten in natuurgebieden negatief kan zijn voor de plaatselijke wilde-bijenfauna. De honingbij concurreert met wilde bijen om stuifmeel, waardoor de broedzorg van sommige soorten nadeel ondervindt. Dit was voor Natuurmonumenten de aanleiding om EIS-Nederland te verzoeken een rapport op te stellen over de bijen van hun terreinen en advies uit te brengen over beschermingsmaatregelen voor de bijenfauna. Om de terreinen te kunnen beoordelen op hun waarde voor de bijenfauna werd een lijst opgesteld met bedreigde bijensoorten. In totaal staan 194 van de 338 uit Nederland bekende soorten op deze lijst. Daarvan zijn er 49 niet meer in Nederland aangetroffen sinds 1980. Bijen lijken in ons land nog sterker bedreigd te worden dan veel andere diergroepen. Binnen de bijen bestaat een grote variatie aan vliegplanten en in de mate van specialisatie. Met behulp van informatie over bloembezoek van honingbijen en wilde bijen werd onderzocht of er binnen de wilde bijen groepen van soorten te onderscheiden zijn, die meer of minder dan gemiddeld door de honingbij beconcurreert worden. Honingbijen bleken echter op vrijwel alle planten te vliegen waar ook wilde bijen op vliegen. Het bleek niet mogelijk om met de beschikbare informatie een differentiatie aan te brengen in de mate van concurrentiegevoeligheid van afzonderlijke soorten. Waarschijnlijk bestaan deze verschillen wel, maar om deze aan te geven is meer gedetailleerde informatie nodig. Door het waarnemingenbestand van de wilde bijen te koppelen aan het gebiedenbestand van Natuurmonumenten konden de gegevens van bedreigde bijensoorten geselecteerd worden. Uit 107 van de circa 360 gebieden zijn gegevens van bedreigde bijen bekend. Er werd een lijst samengesteld van gebieden met de meeste bedreigde soorten in de afgelopen eeuw, en tevens een lijst van gebieden met de meeste bedreigde soorten vanaf 1980. Voor deze laatste lijst geldt de volgende \xe2\x80\x98top 10\xe2\x80\x99: Sint-Pietersberg, Grensmaas, Brunssummerheide, Groeve Sweijer, Geuldal, Nationaal Park Veluwezoom 1, Loonse en Drunense Duinen, Zwanenwater, Berghofweide, Nationaal Park Schiermonnikoog. Speciale aandacht werd gegeven aan een groep soorten van kustduinen en kwelders, waarvoor Nederland een internationale verantwoordelijkheid heeft. Deze soorten zijn in vijf terreinen van Natuurmonumenten vastgesteld: Hoge Berg, Nationaal Park Schiermonnikoog, Voornes Duin, Zuidgors, Zwanenwater. In de vorige paragraaf worden weliswaar gebieden met een rijke bijenfauna genoemd, maar hierbij moet in het oog gehouden worden dat uit veel gebieden geen (recente) gegevens beschikbaar zijn. Verwacht mag worden dat intensiever onderzoek nog meer belangrijke bijengebieden aan het licht zal brengen. Om toch iets te kunnen zeggen over de niet- of slecht onderzochte gebieden werden de voorkeursbiotopen van wilde bijen bepaald met behulp van literatuuronderzoek en de EIS-ecocodes. De volgende biotopen bleken belangrijk: droge kruidenvegetaties, schraallanden, droge heide, stuifzanden, kust- en rivierduinen en groeven. Schorren en kwelders zijn bovendien belangrijk vanwege het voorkomen van enkele bijzondere soorten. De bijenfauna van de volgende slecht onderzochte gebieden verdient op grond van de biotopen meer aandacht: Beningerslikken, Bennekomse Bos, Cartierheide, Inlaag, Korendijkse Slikken, Kwade Hoek, Maasuiterwaarden, Oisterwijkse bossen en vennen, Oudemirdumerklif, Planken Wambuis, De Schorren, Sprengenberg, Zuidgors. Hierbij moet benadrukt worden dat deze gebieden geselecteerd zijn uit de 107 gebieden waaruit gegevens van bedreigde soorten bekend waren. Van de andere circa 253 terreinen waren geen biotoopgegevens voorhanden Met behulp van gegevens over bloembezoek is onderzocht welke planten belangrijk zijn voor de voedselvoorziening van bijen. Naast enkele algemeen voorkomende families (composieten, schermbloemigen, kruisbloemigen, vlinderbloemigen en lipbloemigen) bleken vooral de volgende plantensoorten en \xe2\x80\x93genera van belang: klokjes, Centaurea-soorten, slangenkruid, zandblauwtje, rolklaver, ganzerik, braam, wilg, paardenbloem en klaver. Tot slot wordt advies uitgebracht ten aanzien van het beheer in gebieden met een bijzondere bijenfauna en worden er lijsten gegeven van gebieden waarvoor het interessant zou zijn om de huidige bijenfauna beter te onderzoeken. \nAdvies Zolang niet is aangetoond dat honingbijen geen negatief effect hebben op de wilde bijenfauna adviseren wij om zeer terughoudend te zijn met het toelaten van bijenkasten in gebieden met een belangrijke wilde bijenfauna. Het gaat in ieder geval om de \xe2\x80\x98top 10\xe2\x80\x99 van soortenrijkste gebieden en de vijf gebieden met bijzondere kustsoorten, die eerder in deze samenvatting genoemd zijn. Slechts een klein deel van de gebieden van Natuurmonumenten is voldoende onderzocht. Naar verwachting komen ook belangrijke bijenpopulaties voor in niet of slecht onderzochte gebieden. Gezien de dramatische achteruitgang van de Nederlandse bijen verdient het aanbeveling om de bijenfauna van zo veel mogelijk van dit soort potentieel belangrijke gebieden in kaart te brengen. We adviseren om ook terughoudend te zijn met het plaatsen van bijenkasten in de volgende gevallen:\n\xe2\x80\xa2 In de belangrijkste bijenbiotopen: open, zandige, bloemrijke gebieden, met een grote structuurvariatie,\nzoals droge kruidenvegetaties, schraallanden, droge heiden, groeven, stuifzanden, kust- en\nrivierduinen, schorren en kwelders.\n\xe2\x80\xa2 In droge, open gebieden met ge\xc3\xafsoleerde (groepen) wilgen. Dit is in het vroege voorjaar de enige\nnectar- en pollenbron in de wijde omgeving voor zeer veel bloembezoekende insecten. Hier zouden\nzeker geen bijenkasten toegelaten moeten worden.\n\xe2\x80\xa2 Grote groeiplaatsen van belangrijke vliegplanten van bedreigde bijen.
    Keywords: Nederland ; Verspreiding ; Biotopen
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 8
    Publication Date: 2024-01-12
    Keywords: biodiversiteit ; Nederland ; zweefvliegen
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/conferenceObject
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 9
    facet.materialart.
    Unknown
    EIS-Nederland, Leiden
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Sinds 2007 maakt de Knautiabij (Andrena hattorfiana) deel uit van de lijsten van aandachtsoorten die zijn\nopgesteld in het kader van het Leefgebiedenbeleid van het Ministerie van LNV. De Knautiabij is\naangewezen als aandachtsoort voor het Leefgebied Heuvelland. Door de sterke binding van deze bij met\nBeemdkroon (Knautia arvensis) is het in het Heuvelland een kenmerkende soort voor bloemrijke\ngraslanden. Deze graslanden staan in het Heuvelland sterk onder druk als gevolg van verruiging en\nongunstig beheer. Met name schrale hooilanden en lijnvormige elementen als bermen, akker- en\nbosranden zijn in kwaliteit sterk achteruitgegaan. Deze gebieden worden vaak niet als natuurgebied\nbeheerd en vallen door hun kleinschalige karakter buiten de Ecologische Hoofdstructuur. Dit rapport\ngeeft beheeradviezen voor deze landschapselementen in het Leefgebied Heuvelland, met de Knautiabij als\nvlaggenschip.\nIn 2007 zijn de populaties van de Knautiabij in het Heuvelland in kaart gebracht. Hiertoe zijn 76\nkilometerhokken onderzocht waarin de soort in het verleden gevonden is of waaruit grote groeiplaatsen\nvan Beemdkroon bekend waren. Uiteindelijk zijn binnen die 76 kilometerhokken 109 locaties met\ngroeiplaatsen van Beemdkroon gevonden. De Knautiabij is in 44 kilometerhokken op 82 locaties\naangetroffen. Op basis hiervan wordt ingeschat dat deze bij in de afgelopen 20 jaar minstens 56% van zijn\nareaal in het Heuvelland heeft verloren. Dit is illustratief voor de recente teloorgang van bloemrijke\ngraslanden in dit gebied.\nDe verzamelde gegevens brengen nieuwe informatie over de ecologie van zowel de Knautiabij als\nBeemdkroon aan het licht. Zo werd duidelijk dat de Knautiabij aanwezig is op 90% van de onderzochte\nlocaties met tussen de 50 en 500 Beemdkroonplanten. Verder bleek dat Beemdkroon vooral groeit op\nplekken met een zuidelijke expositie. Dergelijke informatie is gebruikt bij het formuleren van\nbeheermaatregelen ten gunste van bloem- en insectenrijke graslanden in het algemeen en Beemdkroon en\nde Knautiabij in het bijzonder.\nDe resultaten van de inventarisatie in 2007 zijn gebruikt om vast te stellen voor welke locaties maatregelen\nin het beheer het meest gewenst is (voor criteria zie paragraaf 3.2). In 2008 zijn 49 locaties met hoge of\nmiddelhoge prioriteit opnieuw bezocht om de vegetatie te inventariseren en ter plekke inschattingen te\nmaken van het gevoerde en gewenste beheer. In hoofdstuk 5 worden algemene aanbevelingen voor beheer\nten gunste van bloem- en insectenrijke graslanden gegeven. Voor specifieke populaties van Beemdkroon\nen de Knautiabij zijn deze maatregelen uitgewerkt in hoofdstuk 6. Enkele belangrijke terreinbeheerders\nworden apart uitgelicht en nader besproken.\nNiet alleen Beemdkroon en de Knautiabij zullen gebaat zijn bij de maatregelen zoals voorgesteld in dit\nrapport. Vele andere planten- en insectensoorten die kenmerkend zijn voor bloemrijke graslanden in het\nHeuvelland zullen meeprofiteren (tabel 4 en 5). Hieronder zijn verschillende andere aandachtsoorten van\n(lijnvormige elementen in) het Heuvelland, vele Rode-Lijstsoorten en diverse insectensoorten met een\ndirecte binding met Beemdkroon. Hopelijk dragen de adviezen bij aan het herstel van de zo bedreigde\nbloemenrijkdom in het Heuvellandschap.
    Keywords: Andrena hattorfiana ; knautiabij ; Hymenoptera ; Beemdkroon ; Nederland ; verspreiding ; bescherming
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 10
    facet.materialart.
    Unknown
    EIS-Nederland, Leiden
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Gelderland en sprinkhanen\nDe Provincie Gelderland is belangrijk voor de Nederlandse\nsprinkhanenfauna: van de 18 soorten van de Rode Lijst zijn er 15 uit\ndeze provincie bekend. De Provincie Gelderland is zich bewust van de\nverantwoordelijkheid die zij heeft voor de Nederlandse sprinkhanenfauna.\nDit blijkt uit ondermeer de beschermingsplannen die in de\nafgelopen jaren zijn opgesteld voor zadelsprinkhaan en de kleine\nwrattenbijter, moerassprinkhaan en de zompsprinkhaan en\nwrattenbijter.\nDeze sprinkhaansoorten zijn samen met de veldkrekel en de\nblauwvleugelsprinkhaan de meest bedreigde sprinkhaansoorten van\nGelderland. De veldkrekel draait vanaf 2007 mee in het\n\xe2\x80\x98leefgebiedenbeleid\xe2\x80\x99 van het Ministerie van LNV en EIS zal in dat kader\neen voorstel doen voor een beschermingsplan waar deze soort van\nprofiteert. De blauwvleugelsprinkhaan staat echter niet op de\nsoortenlijst voor de leefgebiedenplannen en valt dus buiten de boot.\nHet voorliggende beschermingsplan poogt de verdere achteruitgang van\nde blauwvleugelsprinkhaan in Gelderland te stoppen en het voortbestaan\nvan de populaties te waarborgen. Hiertoe zijn de actuele\npopulaties nader onderzocht en worden handvaten geboden voor\nconcrete uitvoeringsmaatregelen.\nDe blauwvleugelsprinkhaan\nDe blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulescens) is een vrij\ngrote, meestal grijze veldsprinkhaan met donkere banden over\nvoorvleugels, achterpoten en achterlijf. De soort is sterk\nwarmteminnend en komt voor op open terreinen met grote stukken\nonbegroeide, zandige bodem, zoals in half vastgelegde duingebieden,\nrandzones van stuifzanden en op kale grond tussen struikheidevegetaties.\nPlaatselijk wordt de soort ook op kapvlakten en spoorwegemplacementen\ngevonden. In heide- en stuifzandgebieden lijkt de soort\neen voorkeur te hebben voor plekken met enige beschutting,\nbijvoorbeeld inhammen in bosranden of kleinere heideveldjes omsloten\ndoor bos.\nVrouwtjes leggen eieren in onbegroeide, onbeschaduwde zandbodem,\nbijvoorbeeld op kale zandplekjes tussen korstmos. Het voedsel bestaat\nuit diverse kruiden, grassen zijn van geringer belang (dit in tegenstelling\ntot andere soorten als bruine sprinkhaan en knopsprietje die juist\noverwegend grassen eten).\nBedreiging en beheer\nDe voornaamste bedreiging voor de blauwvleugelsprinkhaan is de\nafname van het areaal aan heide en stuifzand. Daarnaast is de\ndynamiek in dergelijke terreinen afgenomen en hebben vergrassing,\nverbossing en vermossing een ongunstige invloed. Beheer dat is gericht\nop het behoud van de blauwvleugelsprinkhaan zal zich op die zaken\nmoeten concentreren.\nEIS & BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS BV Blauwvleugelsprinkhaan in Gelderland\n5\nBeperkte verspreiding en weinig dieren in Gelderland\nIn de periode 1980-2006 is de blauwvleugelsprinkhaan in 23\ngebieden in Gelderland gevonden. In 2007 zijn deze 23 gebieden (en\n\xc3\xa9\xc3\xa9n extra gebied) onderzocht en de blauwvleugelsprinkhaan is in 7\ngebieden teruggevonden.\nIn de meeste gevallen betrof het tevens een gering aantal dieren per\ngebied. Het is mogelijk dat de soort in sommige gebieden over het\nhoofd is gezien. In het verleden is namelijk ook al gebleken dat het\naantal individuele blauwvleugelsprinkhanen beperkt is op binnenlandse\nheideterreinen. In duingebieden en langs spoorlijnen in Limburg blijken\nde dichtheden hoger te zijn. Mogelijk zijn nog onontdekte populaties\nvoorhanden, op kleine, beschutte en nog niet onderzochte\nheideterreintjes. Toch lijkt het er op dat de soort uit veel Gelderse\ngebieden verdwenen is.\nMaatregelen\nDe uit te voeren maatregelen zijn per deelgebied aangegeven. Met\nname het cre\xc3\xabren van open zand is van belang voor duurzaam behoud.\nDe geleidelijke overgangen van heide naar bos kunnen zorgen voor de\ngewenste kruidachtige vegetaties die de blauwvleugelsprinkhaan ten\ngoede komen.\nVerbinden\nDe kleine heideterreinen verliezen door natuurlijke successie alle hun\npioniersituatie en daarmee ook de blauwvleugelsprinkhaan. In grotere\nterreinen met voldoende dynamiek zullen de sprinkhanen elders een\ngeschikt plekje kunnen vinden. Het is dan ook van belang om de\nverschillende heideterreinen met elkaar te verbinden. Uitwisseling en\nherkolonisatie kan dan optreden. In het voorliggende rapport zijn daar\nvele voorbeelden voor gegeven.\nPrioritering\nDe prioritering voor de uitvoering van maatregelen is gebaseerd op\nde aan- of afwezigheid van blauwvleugelsprinkhanen, urgent gewenst\nbeheer en de kansrijkdom voor ontwikkeling van het gewenste biotoop.\nTevens is aangegeven of het gebied aansluiting kan vinden bij de\nkerngebieden en verbindingszones zoals voorgesteld in het rapport\nVELUWSE HEIDE VERBONDEN. Enkele populaties missen die\naansluiting en zouden bij gebiedsinrichtingen op basis van dat rapport\nbuiten de boot vallen.
    Keywords: Sprinkhanen ; blauwvleugelsprinkhaan ; Oedipoda caerulescens ; bescherming ; verspreiding ; Gelderland
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
Close ⊗
This website uses cookies and the analysis tool Matomo. More information can be found here...