GLORIA

GEOMAR Library Ocean Research Information Access

feed icon rss

Your email was sent successfully. Check your inbox.

An error occurred while sending the email. Please try again.

Proceed reservation?

Export
  • 1
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nieuwsbrief European Invertebrate Survey \xe2\x80\x93 Nederland vol. 48, pp. 11-16
    Publication Date: 2024-01-12
    Keywords: biodiversiteit ; inventarisatie ; European Invertebrate Survey
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/article
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 2
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nieuwsbrief European Invertebrate Survey \xe2\x80\x93 Nederland vol. 48, pp. 16-28
    Publication Date: 2024-01-12
    Keywords: biodiversiteit ; inventarisatie ; Museum Naturalis
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/article
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 3
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Obn-monitoring van bijen in gebieden van Natuurmonumenten (Hymenoptera, Apidae s.l.) Het Overlevingsplan Bos en Natuur (OBN) is ontwikkeld door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om de effecten van verzuring, vermesting en verdroging in de Nederlandse natuur te verminderen. Op initiatief van Natuurmonumenten zijn in 2006 voor het eerst enkele inventarisaties van bijen uitgevoerd in het kader van het OBN. Dit gebeurde in de onderstaande vijf gebieden. Per terrein wordt de aangetroffen bijenfauna besproken en waar mogelijk vergeleken met gegevens uit eerdere jaren. Kort wordt ingegaan op de relatie tussen de bijenfauna en het beheer van het terrein, met name de geplande OBN-ingrepen. \nLeggelderveld (Drenthe) Het Leggelderveld is een gevarieerd terrein van circa 300 hectare, met droge en natte heide, schraalgrasland, veenputten en bos. Er vindt begrazing plaats door paarden, runderen en Drentse heideschapen. In het kader van het OBN zijn plagwerkzaamheden gepland in enkele delen van het terrein. In 2006 zijn hier 34 bijensoorten gevonden, waarvan vijf soorten van de Rode Lijst. Uit eerdere jaren zijn 26 soorten bekend uit het gebied. Het totale aantal bekende bijensoorten uit het Leggelderveld bedraagt 50. Het Leggelderveld kan als een rijk bijengebied beschouwd worden. Naar verwachting zullen de geplande maatregelen gunstig zijn voor de bijenfauna. \nLoonse en Drunense Duinen (Noord-Brabant) In de Loonse en Drunense Duinen richten de herstelmaatregelen in het kader van het OBN zich in in de eerste fase uitsluitend op het centrale stuifzandgedeelte (28, 4 hectare). In dit gedeelte zijn in 2006 34 soorten bijen aangetroffen (waaronder vier Rode-Lijstsoorten), waarmee het totale aantal uit dit gebied bekende bijen op 40 komt. Naar verwachting zullen de geplande OBN-maatregelen gunstig zijn voor de bijenfauna, omdat zij zich richten op het herstellen en behouden van het open karakter van het gebied. Een aandachtspunt hierbij zijn de groeiplaatsen van kruipwilg. Deze plant komt hier uitzonderlijk veel voor en is van groot belang voor bijen in het voorjaar.\nOldenaller: Heihoef (Gelderland) Het terrein bestaat uit droge en natte heide, omringd door bos. In 2006 zijn 26 bijensoorten gevonden (waaronder drie Rode-Lijstsoorten), waarmee nu 30 soorten uit het gebied bekend zijn. Er zijn geen bijengegevens bekend uit het terrein van voor de plagwerkzaamheden, dus over het effect van de reeds uitgevoerde maatregelen op de bijenfauna kan alleen gespeculeerd worden. Er worden enkele aanbevelingen gegeven die de bijenfauna ten gunste zullen komen. \nSteenbergerveld (Drenthe) Het Steenbergerveld bestaat uit droge heide met vennen. Het terrein wordt begraasd door runderen en in het kader van het OBN zijn plagwerkzaamheden gepland. In 2006 zijn hier 19 soorten bijen aangetroffen, waarvan twee Rode-Lijstsoorten. Het gebied is niet rijk aan bijen. De geplande plagwerkzaamheden kunnen hier verandering in aanbrengen, mits hierbij enig reli\xc3\xabf in de bodem ontstaat. \nNationaal Park Zuid-Kennemerland (Noord-Holland) In 2006 zijn in Nationaal Park Zuid-Kennemerland 35 soorten bijen aangetroffen. In 1999 en 2000 is dit gebied ook ge\xc3\xafnventariseerd, waardoor een goede vergelijking mogelijk is. Het meest opvallende resultaat is de vondst van de gouden slakkenhuisbij en het zilveren fluitje op drie verschillende plekken, terwijl deze soorten in 1999 en 2000 niet in het gebied gevonden zijn. Of er een verband is tussen het opduiken van deze bijzondere bijen en het begrazingsbeheer is niet zeker. Het feit dat de bloemenrijkdom in sommige terreindelen groter is, hangt vermoedelijk wel met de begrazing samen.
    Keywords: Nederland ; Verspreiding ; Biotopen
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 4
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Verspreiding en fenologie van de wants Nysius huttoni in Nederland (Heteroptera: Lygaeidae)\nIn opdracht van de Plantenziektenkundige Dienst heeft EIS-Nederland van 14 april tot en met 26 oktober 2006 een onderzoek uitgevoerd naar de verspreiding en populatiekarakteristieken van de wants Nysius huttoni White. Deze soort komt oorspronkelijk voor in Nieuw-Zeeland en is in 2002 voor het eerst in Nederland en Belgi\xc3\xab waargenomen. Vermoedelijk is hij via de haven van Antwerpen in Europa terechtgekomen. In Nieuw-Zeeland staat de soort bekend als een schadeverwekker bij tarwe en koolzaad. De Engelse naam is \xe2\x80\x98the New Zealand wheat bug\xe2\x80\x99, oftewel de Nieuw-Zeelandse tarwewants. De wantsen voeden zich met de sappen uit de tarwezaden, waarbij een enzym wordt afgescheiden dat in de plant aanwezig blijft. Bij verwerking van de tarwe tot deeg breekt het enzym de gluten af, waardoor het deeg slap en plakkerig wordt en het brood slecht van kwaliteit. Het in Nederland, en deels in Belgi\xc3\xab, uitgevoerde onderzoek had tot doel het verspreidingsgebied in kaart te brengen, evenals het beschrijven van de populatiekarakteristieken en eventuele schade aan landbouwgewassen. Het onderzoek bestond uit een inventarisatie en een monitoring van enkele grote populaties. Nysius huttoni komt verspreid over het zuidwestelijke deel van Nederland voor, waarbij de grenzen zich op dit moment bevinden in het zuiden van Zuid-Holland en westelijk Noord-Brabant. Waterwegen zoals de Westerschelde en Oosterschelde vormen klaarblijkelijk geen barri\xc3\xa8re voor Nysius huttoni om zich te verspreiden, naar alle waarschijnlijkheid wordt deze afstand vliegend overbrugd. Nysius huttoni is niet kritisch met betrekking tot zijn biotoop. De soort komt op allerlei ruderale, vrij droge terreintjes voor, waarbij de enige voorwaarde de aanwezigheid van zogenaamde topkapselmossen lijkt te zijn, waartussen de dieren schuilen en overwinteren. Zowel aan de rand van het huidige verspreidingsgebied als ver daarbuiten is nog een grote hoeveelheid geschikte biotoop aanwezig voor Nysius huttoni. Gedurende de gehele periode zijn er volwassen individuen van Nysius huttoni aangetroffen in het veld. De eerste nimfen zijn pas op de tweede monitoringsronde aangetroffen, dit geeft aan dat deze soort net als in Nieuw-Zeeland overwintert als adult. Tijdens de monitoring zijn er in twee verschillende perioden weke exemplaren aangetroffen, dit zijn dieren die vlak voor het moment van bemonsteren zijn verveld van het 5e nimfenstadium tot volwassen individu. Deze twee perioden, gecombineerd met het gegeven dat de soort als adult overwintert, duiden er op dat er minimaal twee generaties per jaar zijn. Gemiddeld was het aandeel macroptere exemplaren op de monitoringslocaties 25%. Dit zijn de dieren met volledig ontwikkelde vleugels die verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van de soort over grotere afstanden. Het is gebleken dat de temperatuur van invloed is op de activiteit van de dieren, zoals ook in de literatuur vermeld wordt. Tijdens dit onderzoek kon geen schade vastgesteld worden aan landbouwgewassen. Er is geen enkel exemplaar gevonden op enig gewas of landbouwperceel. Er is ook geen schade vastgesteld aan andere planten op plekken waar Nysius huttoni aanwezig was. Zelfs na een lange periode van warmte en droogte kon geen schade vastgesteld worden. Er zijn tijdens dit onderzoek geen potenti\xc3\xable parasieten van Nysius huttoni waargenomen. Ook konden in de literatuur geen potenti\xc3\xable parasieten worden gevonden. Er wordt alleen vermeld dat de in Nieuw-Zeeland ge\xc3\xafntroduceerde spreeuw als predator van N. huttoni optreedt. Gezien het feit dat Nysius huttoni pas sinds 2002 in Nederland en Belgi\xc3\xab is waargenomen, er voldoende geschikte biotoop aanwezig is, waterwegen geen belemmering vormen voor verdere verspreiding en een kwart van de populaties in staat is zich te verspreiden, valt te verwachten dat deze soort zich over grote delen van Nederland kan verspreiden.
    Keywords: Nederland ; Verspreiding ; Exoot ; Uitbreiding ; Ecologie ; Biologie ; Biotopen
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 5
    facet.materialart.
    Unknown
    European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Ongewervelde dieren van de Biesbosch \nIn de loop der jaren hebben natuurliefhebbers vele gegevens verzameld over de ongewervelde dieren van de Biesbosch. Deze gegevens zijn opgeslagen in de databanken van Stichting EIS-Nederland en gelieerde organisaties. Dit rapport geeft een overzicht van de gegevens die van de volgende ongewervelden diergroepen beschikbaar zijn:\nbijen\nloopkevers\nmollusken\nmieren\nsprinkhanen\nvlinders\nwespen\nzweefvliegen\nPer diergroep wordt aangegeven voor welke soorten de Biesbosch van groot belang is voor de Nederlandse verspreiding. Aan de hand hiervan wordt bepaald welke groepen en soorten aandacht zouden moeten krijgen bij toekomstige inventarsaties, monitoring en beheersmaatregelen. Niet elke groep blijkt even goed ge\xc3\xafnventariseerd in de Biesbosch. Ook bevatten niet alle groepen soorten waarvoor de Biesbosch van groot belang is. Onder de bijen, mollusken en vlinders komen diverse soorten in het gebied voor die voor een groot deel van hun Nederlandse verspreiding op de Biesbosch aangewezen zijn. Deze groepen verdienen daarom zeker extra aandacht. Overige groepen die mogelijk interessante soorten herbergen, maar nog onvoldoende bekend zijn, zijn loopkevers, wespen en zweefvliegen. Onder de mieren en sprinkhanen bevinden zich geen bijzonderheden.
    Keywords: Nederland ; Verspreiding
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 6
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Andrena rosae in the Zuid-Hollandse Biesbosch (Hymenoptera: Apoidea: Andrenidae)\nAndrena rosae is a fairly large, black and red mining bee. It has declined dramatically in the 20th\ncentury in northwestern Europe. In the Netherlands the species only survived in and around the\nBiesbosch, at the confluence of the rivers Maas and Rijn. In 2005 a research was performed to\nestablish the distribution pattern within the northern part of the Biesbosch (province of Zuid-\nHolland). Furthermore, attention was paid to nest locations and pollen gathering. The species\nproved to be quite common throughout the study area. In spring, nests were found on the\nsouthern slopes of the dikes. Surprisingly, no nests could be found during the summer months.\nNear the nests unusually large specimens of Nomada fabriciana were found: these might possibly\nbe parasites of A. rosae. In spring, female A. rosae where seen only on Salix and Prunus spinosa.\nPollen analysis indicated that pollen had only been collected on Salix. In summer, females\nwere frequently found on Heracleum sphondylium, Angelica sylvestris, Eryngium campestre and\noccasionally (and surprisingly) also on Filipendula ulmaria. Pollen analysis showed that the bees\nindeed collected pollen on all of these plants.\nGerman authors (e.g. Westrich 1989) state that A. rosae occurs only in summer and that the\nspring specimens belong to another species, A. stragulata (synonym A. eximia). Presently, this\nmatter is being studied by analysing the dna of Dutch specimens. Details of this dna-analysis\nwill be published separately.
    Keywords: zandbijen ; Andrenidae ; verspreiding ; Nederland ; biologie
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/article
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 7
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen vol. 26, pp. 17-20
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: The \'real\' Brachyopa dorsata in the Netherlands after 39 years (Diptera: Syrphidae)\nThe hoverfly Brachyopa dorsata Zetterstedt, 1837 was already mentioned for the Netherlands by\nVan Aartsen (1970), based on a specimen from 1968, which later proved to belong to B. panzeri\nGoffe, 1945. On April 21, 2007, a male B. dorsata was collected from the flowers of Prunus padus\nin the north-western part of the Veluwe. The locality is part of a large mixed forest complex,\ndominated by old beeches. This is the first record of B. dorsata for the Netherlands. The species\nwas expected, for it is known from a small number of localities in adjacent parts of Germany.
    Keywords: Nederland ; Verspreiding ; zweefvliegen ; biologie ; Syrphidae
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/article
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 8
    facet.materialart.
    Unknown
    In:  Nederlandse Faunistische Mededelingen vol. 28, pp. 59-62
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Cheilosia griseiventris sensu Stubbs & Falk (1983) new to the Netherlands (Diptera:\nSyrphidae)\nAlthough already recognized as a distinct species in Britain by Stubbs & Falk (1983), other\nauthors have treated Cheilosia griseiventris (Zetterstedt, 1843) as a (possible) synonym of\nC. latifrons Loew, 1857. Unpublished taxonomic results indicate that these taxa should be considered\nas separate species, but also that there may be more than two European species involved.\nSo possibly the name griseiventris is not applied correctly. However, until the taxonomy of the\nlatifrons-complex is fully resolved, we use the name griseiventris. The nine specimens from the\nNetherlands agree with the British specimens of C. griseiventris. Based on these specimens,\nthe species is recorded from the Netherlands for the first time. All specimens were collected in\nAugust and September. The localities suggest a preference for open, ruderal, possibly calcareous\nareas.
    Keywords: Syrphidae ; zweefvliegen ; Nederland ; verspreiding
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/article
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 9
    facet.materialart.
    Unknown
    European Invertebrate Survey - Nederland & Natuurbalans, Leiden
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Beschermingsplan moerassprinkhaan & zompsprinkhaan in Gelderland\nSprinkhanen en krekels horen tot de best bekende insecten van Nederland. Sommige soorten sprinkhanen breiden zich in rap tempo uit (sikkelsprinkhaan, zuidelijk spitskopje) en recent zijn zelfs weer nieuwe soorten voor de Nederlandse fauna gevonden (lichtgroene sabelsprinkhaan, boomkrekel). Het lijkt daarmee goed te gaan met de Nederlandse sprinkhanen, maar tegenover de nieuwkomers staan diverse soorten die bedreigd zijn of zelfs al uit Nederland zijn verdwenen. In tegenstelling tot de weinig kieskeurige nieuwkomers zijn de bedreigde soorten aangewezen op bijzondere habitats. Het voorliggende beschermingsplan voor de provincie Gelderland richt zich op twee van de bedreigde soorten van natte habitats: de moerassprinkhaan Stethophyma grossum en de zompsprinkhaan Chorthippus montanus. De Provincie Gelderland is zeer belangrijk voor de Nederlandse sprinkhanenfauna: van de 18 soorten van de Rode Lijst zijn er 15 uit deze provincie bekend. De Provincie Gelderland is zich bewust van de verantwoordelijkheid die zij heeft voor haar sprinkhanenfauna. Dit blijkt uit het eerder verschenen beschermingsplan voor de zadelsprinkhaan en de kleine wrattenbijter, dat eveneens in opdracht van de Provincie is opgesteld (Reemer & van Hoof 2005). Voor het opstellen van het BESCHERMINGSPLAN MOERASSPRINKHAAN EN ZOMPSPRINKHAAN zijn allereerst alle recente vindplaatsen van de moeras- en zompsprinkhaan bezocht om de huidige status vast te stellen. Vervolgens zijn de knelpunten en mogelijkheden in het beheer verkend. Er is contact gezocht met de beheerders van de betreffende natuurterreinen, om zo tot maatregelen te komen die ook bij de betrokkenen op draagvlak kunnen rekenen. Het project is uitgevoerd door Stichting EIS-Nederland en Bureau Natuurbalans - Limes Divergens in opdracht van de Provincie Gelderland. Dankzij een bijdrage van de Provincie Utrecht konden ook de gebieden Blauwe Hel en Wagensveld - beide juist tegen de grens met Gelderland gelegen - in het project worden betrokken. Op acht van de 12 locaties waar de moerassprinkhaan sinds 1980 is gevonden, kon de soort in 2005 niet worden teruggevonden. Uiteindelijk resteren vier plekken in Gelderland waarvan met zekerheid nog populaties bekend zijn. De zompsprinkhaan was buiten de concentratie van populaties in de oostelijke Achterhoek sinds 1980 op vijf locaties in Gelderland gevonden. Van deze vijf vindplaatsen bleken er drie betrekking te hebben op nog bestaande populaties. Bovendien is er nog een voorheen onbekende populatie ontdekt. Daarmee komt het aantal populaties buiten de oostelijke Achterhoek op vier. De populaties van beide soorten liggen ge\xc3\xafsoleerd, dus de beheerders van de betreffende terreinen worden aangemoedigd om in hun beheer rekening te houden met deze kwetsbare soort. In het voorliggende BESCHERMINGSPLAN MOERASSPRINKHAAN EN ZOMPSPRINKHAAN zijn dan ook algemene aanbevelingen per soort gegeven en tevens is het beheer specifiek per deelgebied vermeld. Middels een prioritering is de noodzakelijkheid van de maatregelen aangegeven. Daarbij is de mate van bedreiging en kwetsbaarheid van de populaties. Kleine populaties op een kleine oppervlakte kregen de hoogste prioriteit in de uitvoering. Voor de moerassprinkhaan hebben de gebieden Blauwe Hel en Emsterbroek de hoogste prioriteit gekregen. Voor de zompsprinkhaan krijgt het Lampenbroek de hoogste prioriteit.
    Keywords: Nederland ; Verspreiding ; Biologie ; Biotopen ; Bescherming
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
  • 10
    facet.materialart.
    Unknown
    European Invertebrate Survey - Nederland & Naturbalans, Leiden
    Publication Date: 2024-01-12
    Description: Beschermingsplan zadelsprinkhaan en kleine wrattenbijter in Gelderland\nGelderland is een zeer belangrijke provincie voor de Nederlandse sprinkhanenfauna. Voor de zadelsprinkhaan Ephippiger ephippiger en de kleine wrattenbijter Gampsocleis glabra herbergt Gelderland zelfs een groot deel van de Noordwest-Europese populaties. De achteruitgang van deze soorten was aanleiding om de status van de populaties van deze sprinkhaansoorten in Gelderland te onderzoeken. Aan de hand hiervan is een beschermingsplan opgesteld om verdere achteruitgang te voorkomen. De zadelsprinkhaan en de kleine wrattenbijter worden in dit rapport eerst besproken in inleidende, algemene soortbesprekingen. Hierin komen de verspreiding, de achteruitgang, de biologie, habitateisen en mogelijke maatregelen in het terreinbeheer aan bod. Het grootste deel van het rapport wordt ingenomen door de besprekingen per terrein. Hierin worden de vroegere en huidige status van de soort(en) in het gebied besproken, evenals de mogelijke maatregelen in inrichting en beheer van het gebied. De zadelsprinkhaan is sinds 1980 in 16 gebieden in Gelderland gevonden. Deze gebieden zijn in 2004 onderzocht en de soort bleek nog maar in 10 ervan voor te komen. De populaties zijn sterk van elkaar ge\xc3\xafsoleerd. Per gebied wordt het voorkomen besproken en worden beschermingsmaatregelen voorgesteld. Hoogste prioriteit hebben de Ermelosche Heide, Groevenbeekse Heide, Mulderskop en Nationaal Park de Hoge Veluwe. In deze gebieden zijn maatregelen dringend noodzakelijk om verdere achteruitgang een halt toe te roepen. In de overige gebieden zijn de populaties minder bedreigd, maar ook daar dient bij het beheer rekening gehouden te worden met deze bijzondere soort. De kleine wrattenbijter heeft nog slechts \xc3\xa9\xc3\xa9n populatie in Nederland: de Oldebroekse Heide. Beleid en beheer ten gunste van deze soort zou zich met name moeten richten op het behoud van deze populatie. Maatregelen op grotere, provinciale schaal lijken op dit moment niet zinvol. De Oldebroekse Heide is militair oefenterrein en er wordt een cyclisch brandbeheer gevoerd. Het verdient aanbeveling om het voorkomen van de kleine wrattenbijter goed te blijven volgen en zijn reacties op het gevoerde beheer in de gaten te houden. In de discussie wordt een pleidooi gehouden voor het herstellen van verbindingen tussen de heideterreinen op de Veluwe. Deze terreinen zijn als gevolg van onder andere verbossing sterk van elkaar ge\xc3\xafsoleerd geraakt. Voor structuurrijke heide is vaak soortenarm naaldbos in de plaats gekomen. Zich slecht verspreidende soorten als de zadelsprinkhaan lijden hieronder. Het verdient aanbeveling om te onderzoeken op welke plaatsen corridors hersteld kunnen worden tussen heideterreinen. Een versoepeling van de Boswet zou de mogelijkheden hiertoe vergroten.
    Keywords: Nederland ; Verspreiding ; Biologie ; Biotopen ; Bescherming
    Repository Name: National Museum of Natural History, Netherlands
    Type: info:eu-repo/semantics/other
    Format: application/pdf
    Location Call Number Limitation Availability
    BibTip Others were also interested in ...
Close ⊗
This website uses cookies and the analysis tool Matomo. More information can be found here...